Losse velletjes

De komende Prinsjesdag belooft, op een paar nieuwe ministerbaardjes na, niet veel opwindends. Maar om daar nu om te gaan sippen? Nee. Je kunt maar beter proberen positief te denken. En dat is goed te leren. Niet van een positiviteitsgoeroe als Emile Ratelband: die is allang ontmaskerd als de grootste truc uit zijn eigen tjakka-doos. Liever steek ik mijn licht op bij lotgenoten die hun goede humeur weten te bewaren, ook al brengt niet elke dag een feestje.

Het heeft even geduurd voordat ik wilde toegeven dat er wel iets in zit, in dat positief denken. Vroeger dacht ik: als ik iets een ergerlijk verschijnsel vind, dan is het gewoon geel en groen en hoeft niemand mij te zeggen dat het blauw is. Maar inmiddels weet ik beter. Gedachten zijn niet meer dan vehikels die je door het leven loodsen. U zegt: ‘Jaja, leg hem daar maar neer?’ Dan zal ik het toelichten met een praktijkvoorbeeld uit de overzichtelijke wereld van de huis- tuin- en keukenergernissen.

Mensen die stukjes van zichzelf opeten, daar kan ik niet goed tegen. Het maakt niet uit wat het is: neus- en oorfrummels, stukjes nagel of losse velletjes. Het lukt mij maar niet om daar naar te kijken en te denken: ‘Och, als ze het toch lekker vinden.’ Ik bespreek het gemis aan positieve gedachten rondom andermans privéfeestjes met een hoogpositieve vriendin: ‘Hoe doe jij dat toch?’ Zij lacht: ‘Ach ik denk maar zo, Robbie zou op een onbewoond eiland alleen al overleven omdat hij alles van zichzelf lust.’ Ziet u? Gewoon beginnen met kleine dingen, dan volgt het grotere werk vanzelf.

Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 13 september 2013

4 gedachten over “Losse velletjes”

  1. Ik kan me helemaal vinden in de positieveling! Maar ik realiseer me ook dat het voor anderen soms ook erg irritant kan zijn, zo’n positivo….

  2. “In de week van het-bijna-bommen-gooien-op-Syrië zo’n column… Briljant. Voor ‘t eerst deze week lekker voluit gelachen. Houd vol met jouw positivisme.

    Groeten,
    Franscesco Agricola”

  3. “Je eigen lijf en dat van anderen kun je vergelijken met de akkers van een gemengd boerenbedrijf. Met een beetje krabben, pulken, knijpen en zuigen levert het je kosteloos allerhande eetbare producten. Daarom zijn wij in tijden van nood of hoogspanning in staat zelfvoorzienend te worden.
    Ik las vandaag over een chimpansee die de kloten van een rivaal afbeet en de testikels vervolgens smakelijk opvrat; dat is andere koek. We zijn er, evolutionair gezien, dus op vooruit gegaan; een enkele koppensneller daargelaten.”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.