Ha, dat is mazzel hebben. In het bovenste deel van de NS dubbeldekker vind ik een vierzitter, die op één plek na nog helemaal vrij is. Met een beetje wringen past mijn koffer precies tussen de twee banken. De trein loopt al aardig vol. Maar met nog twee plaatsen vrij, is er voorlopig ruimte genoeg.
In Den Bosch krijgen we gezelschap van een vader met zijn zoontje. Oei. ‘Zal ik mijn koffer ergens anders zetten?’ ‘Nee joh, hij kan daar prima zitten.’ Terwijl de vader naast me plaatsneemt, wijst hij op de lege plek tegenover me. ‘Jij kan heel goed de kleermakerszit, hè Steef?’ Waarop het jongetje, het melkgebit nog volledig intact, prompt een versie van de kleermakerszit demonstreert, waar je u tegen zegt. De schoenen hoog in de liezen. Vergezeld van een glunderende blik, die zelfs tamelijk vermoeide mevrouwen op weg naar Amsterdam doet smelten.
Wat ik al vermoedde, klopt. Steef is een manneke van het enthousiaste, openhartige type. Nog voor we goed en wel bij Culemborg zijn, weet ik al dat Steef en Joost -mijn papa heet Joost, hoe heet jij?- samen een dagje naar Utrecht gaan. En ook dat Steef bergen Lego voor zijn verjaardag krijgt, erg veel zin in chocomel heeft en dat papa Joost helemaal in Afrika is geweest. En nu wil Steef graag weten waar ik precies met dat koffer naartoe ga. Tsja, wat vertel je aan zo’n kleine? Voor je het weet heb je het hele treinstel aan je lippen hangen. En niet iedereen hoeft te weten dat ik weer bij Truus en Billy mag logeren, toch?
Kleine Steef heeft inmiddels ontdekt dat het buiten spannender is dan binnen. ‘Koeien! Water!’ Bij elk woord dat hij roept, wijst hij opgewonden met zijn vingertje in de richting van waar het genoemde net nog was. ‘Geiten! Alwéér een kindeboedelij! Een blug!’ Ik kijk met hem mee en probeer de wereld te zien door kleuterogen. Dat is nog moeilijker dan gedacht: vergeten dat zijn geiten mijn schapen zijn.
Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten van 28 oktober 2016.
Prima Ank