Mannentepels

Taalwetenschapper Sterre Leufkens promoveert eind deze maand op een proefschrift waarin ze 22 talen, waaronder het Nederlands, vergelijkt op het voorkomen van overbodige grammaticale elementen en regels. Uit haar onderzoek blijkt onder meer, zo lees ik in het januari-nummer van Onze taal, dat het Nederlands de kroon spant, als het gaat om het hebben van de meeste ballast.

Leufkens voert het begrip transparantie op, om aan te geven of er een één-op-één-relatie is tussen vorm en betekenis. In de zin: ‘Man slaat kind’, voegt elk woord iets toe aan de betekenis van de zin. Hier is dus sprake van een hoge transparantie. Als er weinig transparantie is, is er ballast. Ballast is bijvoorbeeld het woordje ‘het’ in ‘Het sneeuwt.’ ‘Het’ voegt eigenlijk niets toe aan betekenis. Zonder het woordje ‘het’ zien we de vlokjes ook wel vallen. Het woordje ‘het’ heet dan: een niet-transparant element. Of nog anders gezegd: het is ‘vorm voor de vorm’.

De jonge onderzoekster noemt de ‘vorm voor de vorm’-elementen, in navolging van een andere taalkundige van wie ik de naam niet onthouden heb: de mannentepels van de taal. Dingen die geen functie hebben dus, maar die niemand in de weg zitten en daarom kunnen blijven bestaan.

Ik weet niet wat dit soort onderzoeken met u doet, maar ik word er vrolijk van. Niet omdat ik hierdoor opeens veel meer van onze taal begrijp, maar omdat ik nu eindelijk snap waarom mannen tepels hebben. Ze helpen taalwetenschappers om iets ingewikkelds uit te leggen, wat eigenlijk heel eenvoudig is.

Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 9 januari 2015

 

 

 

3 gedachten over “Mannentepels”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.