Plastic voet

Wiel van Wittem is gestopt met zijn ‘Dagboek van een werkzoekende’ in deze krant. Jammer genoeg betekent dit niet dat hij onder de pannen is. Ondanks alles wat hij tot nu toe gedaan heeft, is hij is nog steeds op zoek naar een werkgever die voor hem de deur openzet. Daarin staat hij niet alleen. Er zijn nog een heleboel andere Wiels en Wilma’s met hem.

Van werkzoekenden wordt gevraagd creatief, optimistisch, flexibel, daadkrachtig en volhardend te zijn. Onder andere. Ze moeten zich kunnen gedragen als ‘een natte tosti: iemand die zichzelf overal soepel naar binnen lult’, zoals zoonlief het noemt. Op de website van Intermediair lees ik over een sollicitant die een plastic voet meestuurt met haar cv, om te illustreren dat ze graag een voet tussen de deur krijgt. Een andere baandorstige stopt behalve zijn brief ook een flesje nepbloed in de envelop. Zo wil hij aantonen dat hij bereid is ‘bloed te zweten in deze baan.’ Wanhoopspost.

Werkloosheid is een maatschappelijk probleem dat niet alleen door werkzoekenden kan worden opgelost. Politici en werkgevers zullen hen een hand moeten reiken. Maar hoe creatief en daadkrachtig zijn díe? Oké, de politiek slaakt wat algemene kreten  en deelt hier en daar een twijfelachtig compliment uit. Maar voorbeelden uit de hoek van beleidsmakers waar zweet en tranen vanaf spatten? Ik heb ze niet gezien.

Politici en werkgevers maar ook werkenden kunnen veel meer doen om ervoor te zorgen dat werkzoekenden niet in dagboeken, maar in agenda’s schrijven. We willen toch zeker geen land waarin de ene helft hijgt ‘drukdrukdruk’  terwijl de andere gebukt gaat onder het werkloosheidsjuk?

Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad van 1 november 2013

10 gedachten over “Plastic voet”

  1. “Na het lezen van de laatste alinea zijn mijn hersencellen niet te stuiten kleine zelfstandigen geworden. Zij vragen zich af wat de werkenden veel meer kunnen doen om hun werkeloze broeders en zusters aan een betaalde baan te helpen. Ze zijn nu drukdrukdruk bezig een plan te bedenken, mijn grijze cellen. Hier volgt hun oplossing, die dus geheel buiten mij om tot stand is gekomen.

    Alle werkenden moeten samenspannen en het meritocratische systeem waarin ze productief zijn de rug toekeren. Dit systeem hebben ze achteloos en onbewust van hun Amerikaanse collega’s, met hun ‘American dream-syndroom‘, overgenomen. Op de werkvloer de hoogste vorm van succes nastreven. De beste proberen te zijn, door de meegekregen talenten in te zetten om elkaar op leven en dood te beconcurreren. De baas eist maximale winst. Vooral drukdrukdruk doende zijn.
    Twee maal minder ‘druk’ werkt veel relaxter, is gezonder en laat een bulk aan werk over voor de broeders en zusters met minder talenten of vechtlust, die nu hun dagboeken bijwerken en zich misselijk solliciteren.

    Ik neem de regie weer over en vraag mijn zzp-ende hersencellen hoe ze zich dat in concreto hadden voorgesteld. Zij geven toe dat het een nutshell-oplossing is die verder uitgewerkt dient te worden. Ook dat levert veel extra werkgelegenheid op, is hun redenatie. De baas verdient weliswaar enkele miljarden minder, maar laat hem maar het heen en weer krijgen.”

  2. Dat is een goed begin Theodoor… een gezond uitgangspunt dunkt me: laten we beginnen met van drukdrukdruk naar ‘gewoon druk’ te gaan en het vrijgekomen werk verdelen. Gezonder voor iedereen. Nog meer ideeen?

  3. Ideeën te over, maar ik spui ze hier niet. Het bedenken daarvan biedt ook werkgelegenheid en ik wil de werkzoekende niet voor de voeten lopen. Zelf ben ik niet werkeloos. Snap je?

  4. “Beste Theodoor,

    Mooie gedachten en ideeën, die hebben mijn schapen ook. Maar het levert niets op deze te uiten op dit digitale podium. Voer jij je voorstellen door bij de bazen in jouw omgeving dan doe ik dat bij de herder van mijn kudde.

    F. Agricola”

  5. “Waaruit blijkt dat het de schapen van vroeger niet meer zijn, die jij hebt, Franscesco.
    De digitale podia, welke dan ook, lenen zich uitstekend voor het spuien van gedachten en ideeën, hoe zinloos ze op het eerste gezicht ook lijken. Er hoeft maar één lezer te zijn die er zijn of haar voordeel mee doet, en hij/zij heeft voor een ultra kort moment de halve wereld gewonnen. Een glimlacht kan al voldoende zijn.
    Je hebt trouwens gelijk om het werk zoveel mogelijk te spreiden. Maar waarom je ideeën niet meteen voorleggen aan je schapen, zonder tussenkomst van de herder? We moeten de communicatiewegen zo kort mogelijk zien te houden. Anders ligt de bureaucratie op de loer.
    Een andere vraag: waarom spreek je de eerste ’sc’ in je voornaam uit als een ‘s’, terwijl de volgende als een ‘k’ klinkt? Beiden worden gevolgd door een klinker. Zal wel te maken hebben met de verdeling in lettergrepen: Fran-sces-co.
    Er zal wel geen oorzakelijk verband zijn tussen je schapen en je achternaam. :-)”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.