Talig dier

Illustratie: Annemiek Janmaat

Aan de muur hangt een groot scherm met daarop de binnenkomer van de Antwerpse psychiater: ‘Laat ons alstublieft een beetje ongelukkig zijn.’ De dame op het podium kijkt de volle zaal in. ‘Meneer De Wachter is buiten even uitleggen dat hij nog een keer terugkomt. Er staan vijfhonderd boze mensen op de stoep. Sommigen hebben uren in de auto gezeten. Maar wij beginnen zo.’ Het is tien voor acht. Ik kijk de zaal rond. Overwegend tevreden mensen bij wie, zoveel is zeker, de zilvershampoo op het wekelijkse boodschappenlijstje staat. Ik heb daar verstand van tegenwoordig. Je moet de paarse fles van Schwarzkopf hebben.

Als buiten de teleurgestelde menigte is afgedropen, begint De Wachter binnen zijn verhaal. Al gauw wordt duidelijk waarom zoveel mensen zich naar het centrum van Maastricht hebben begeven, in de hoop op tijd te zijn voor deze lezing. De Wachter, die zich ook wel ‘verdrietdokter’ noemt, kan als geen ander vertellen wat veel mensen diep in hun hart voelen, maar niet zo goed kunnen duiden.

Volgens De Wachter is er niks mis met het voelen van verdriet. ‘Wanneer ge iemand verloren hebt, moogt ge daar na 20 jaar nog triestig over zijn.’ Gevoeligheid en kwetsbaarheid zijn eigenschappen die we wat meer zouden mogen koesteren. Maar waar wel iets mis mee is, aldus de spreker, is de obsessionele manier waarop wij geluk najagen. Gek genoeg zien wij geluk als iets maakbaars, als een prestatie van hard werken. Hierin zijn wij vervreemd van onszelf. Van het talige dier dat wij in wezen zijn. De verdrietdokter zegt dat zo: ‘De hond hondt en de kat kat. Maar wij? Wij kunnen dat niet.’

De avond is warm. De deur van café de Tribunal staat open. Even naar binnen voor een afzakkertje? Eentje dan. Oefenen met ‘laat ons alstublieft een beetje ongelukkig zijn’ komt later wel. Zeker nu hier onverhoopt een van mijn bloedeigen dochters binnenwaait. ‘Hé mama! Jij in de Trieb. Da’s toevallig!’ Ik krijg een knuffel en een verhaal. Het verhaal zwenkt in één adem van Arnhem naar Brussel, van Brussel naar Antwerpen en van Antwerpen door naar Amsterdam. Haar leven. ‘Pas je wel goed op jezelf?’ Stomme vraag. Natuurlijk past ze goed op zichzelf. Ze is eenentwintig. Een volwassen vrouw. Maar laten we alstublieft een beetje stomme vragen stellen soms. Want als de kat kat en de hond hondt, is het vast niet erg als de moeder nog wat moedert.

Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten op 27 oktober 2017.

 

 

2 gedachten over “Talig dier”

  1. Hoe herkenbaar! Geweldige mooie column. Heel veel succes met de presentatie van Turkey blues, ik ga het boek aanschaffen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.